Op 11 november, Wapenstilstandsdag, herdenken we alle oorlogsslachtoffers en de gruwel van de oorlogen die ook onze streken troffen. Op 8 september 1944, toen terugtrekkende Duitse legertroepen langs Kanegem uit de greep van de geallieerde bevrijders probeerden te blijven, vonden acht onschuldige Kanegemnaren de dood. Dit is hun verhaal.
Kort voor het middaguur stonden drie broers Arickx op de uitkijk nabij de Ruiseleedsesteenweg. Duitse soldaten waren niet opgezet met pottenkijkers en schoten in de richting van de broers. De 18-jarige Achiel Arickx werd tweemaal getroffen en stierf later die middag aan zijn verwondingen.
Omstreeks 16u00 barstten in Ruiselede zware gevechten uit, waarbij geallieerde vliegtuigen het op een Duitse legercolonne hadden gemunt. Ook in de Mooremandestraat in Kanegem passeerden rond die tijd vluchtende Duitsers. Mogelijk schoten zij eerst op overvliegende geallieerden, waarna andere Duitsers zich in de paniek en chaos die er heerste keerden tegen de inwoners van de vandaag verdwenen tweewoonst van de gezinnen Mervillie en Lippens. Jozef Vandesompele, een 27-jarige inwonende boerenknecht, werd als eerste buiten doodgeschoten. De Duitsers dreven daarna de beide gezinnen samen en hielden hen onder schot. Vader en loonwerker Jules Mervillie (37 jaar), zijn zoon Ivan (5 jaar) en buurman Polydore Lippens (40 jaar), zijn vrouw Martha Coen (33 jaar) en hun zoontjes Jules en Roger Lippens (respectievelijk 11 en 6 jaar) lieten het leven toen de bange Duitsers – al dan niet onder invloed van allerhande middelen – hen op een laffe manier neerschoten en de huizen in brand staken. Maria Seymortier, haar tienjarige zoon Georges Mervillie en de twaalfjarige buurjongen Omer Lippens overleefden ternauwernood hun schotwonden. Arseen D’Haemers was tijdens het hele gebeuren buiten ook in de benen geschoten en getuigde later over de gruwelijkheden.
Onderzoek
Een onderzoek naar deze oorlogsmisdaden draaide in 1947 op een sisser uit. Er werd besloten dat geen van de doodgeschoten burgers lid was geweest van een verzetsbeweging of wapens verborgen hield, laat staan geschoten had in de richting van de Duitsers.
Uit het onderzoeksrapport: “Deze buitengewoon hatelijke moordpartij werd aldus ondernomen omdat twee officieren de indruk hadden dat schoten – die in werkelijkheid van vijandelijke soldaten kwamen – door de bewoners der huizen Lippens en Mervillie waren veroorzaakt. Ongelukkig zullen de verantwoordelijken voor deze misdaden ongetwijfeld ongestraft blijven. Men weet inderdaad niets af van hun identiteit; men weet zelfs niet tot welke éénheid van het Duitse leger zij behoorden.”